Projectplan Revilatisering Kloosterbeleving
KLOOSTER TER APEL WIL IN DE EERSTE PLAATS KLOOSTER ZIJN
Hans Kroeze
Inleiding
Over alsmaar verdergaande mondialisering en schaalvergroting valt veel te bakkeleien. Eén ding is zeker: de bestaande interesse in de cultuurgeschiedenis van de regio is er zeker niet door afgenomen. Integendeel. In het geval Klooster Ter Apel, restant van het laatmiddeleeuwse convent van de Orde van het Heilig Kruis (o.s.c.) Domus Novae Lucis, Huis van het Nieuwe Licht, gaat het om een toenemende belangstelling van de hedendaagse mens voor verdwenen vormen van geloofsbeleving en dagelijks leven in de Middeleeuwen in het algemeen en in de toenmalige kloosters in het bijzonder (1). Daarbij is een hang te constateren naar aspecten als kloosterbeleving, mystiek, contemplatie, 'even geen gedonder aan de kop': 'Af en toe wil ik de sfeer weer proeven van rust en het verleden. Je voelt hier iets van de eeuwigheid'(2).
Na de omvangrijke verbouwing in de periode 2000-2002 en onder het motto 'Klooster Ter Apel wil in de eerste plaats klooster zijn', heeft het bestuur van de Stichting Klooster Ter Apel in 2004 besloten in te spelen op deze realiteit. Daarbij bleek dat een aantal zeer specifieke onderdelen in de kloosterbeleving ontbraken dan wel onvoldoende herkenbaar waren. Het Projectplan Revitalisering Kloosterbeleving werd opgesteld om te voorzien in deze lacunes. Gevolg: meer aandacht voor beleving, een scherpere afbakening van de kernwaarde (conventgebouw moet kloostersfeer oproepen) en integratie van beleving met cultuureducatie (draagvlak voor de toekomst).
Basale vragen
Meerdere jaren achtereen heeft publieksonderzoek aangetoond dat bezoekers aan Klooster Ter Apel vooral geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van het kloostergebouw, sinds 1992 behorend tot de UNESCO 'Top 100' van onroerende objecten in Nederland, en haar bewoners. Wat dat betreft bevat het gastenboek ook ruim voldoende klare taal.
De meest basale vragen zijn: waarom een klooster juist op deze plaats, wie waren de bouwers, wat zijn kruisheren eigenlijk, hoe zag het dagelijkse leven van deze kanunniken en de (leken)broeders er uit, kwamen zij vaak samen voor gebed, konden de kruisheren in hun eigen onderhoud voorzien, waaruit bestond hun werk binnen en buiten het convent, hoe en waar werden de zieken verzorgd, was er een bibliotheek en schreven zij de boeken zelf, waar aten zij en hoe, waar sliepen de kloosterlingen en onder welke omstandigheden enzovoorts.
Kloostersfeer
Medio 2004 werd al gestart met het conventinterieur van het oude gedeelte te ontdoen van objecten die daar niet thuis hoorden. Met behoud van crucifix, luidklok en schaarse verlichting raakte de kruisgang - de doorgaande, kwadratische, op de begane grond aan de binnenzijde gelegen gang met uitzicht op de kloosterhof - vooral leeg. In de kruisgang, van waaruit men alle benedenruimtes van het klooster kan bereiken inclusief de kerk, heerste stilte. Hooguit fluisterden de kruisheren er wandelend hun dagelijkse gebeden. De kerk, kamers, zalen en kelder werden waar mogelijk heringericht en kregen de oorspronkelijke benamingen terug: kanunnikenkerk, lekenkerk, sacristie, voorportaal, priorkamer, subpriorkamer, kapittelzaal, refter, proviandkelder en gastenverblijf. Gelijktijdig werd het depot geruimd en daarna professioneel ingericht met uitsluitend objecten, degelijk beschreven, die tijdens (tijdelijke) exposities passen binnen het verhaal van Klooster Ter Apel, maar ook binnen het Verhaal van Groningen, het vigerende cultuurbeleid van de provincie Groningen. Naast de eigen kloostergeschiedenis, schenkt het Museum voor Klooster- en Kerkgeschiedenis & Religieuze Kunst van Klooster Ter Apel immers ook aandacht aan de 34 abdijen en kloosters van 8 verschillende mannen- en vrouwenorden die ooit op het huidige grondgebied van de provincie Groningen tot bloei kwamen. Behalve kruisheren waren dat augustijnen, benedictijnen, cisterciënzers, dominicanen, fransiscanen, johannieters en premonstratenzers (3). Ondermeer deze pre-revitalisatie resulteerde in april 2006 in de officiële opname van Klooster Ter Apel in het Nederlands Museumregister.
Ontbrekende schakels
Daarmee was de kous niet af. Een aantal ontbrekende schakels in de beoogde beleving van het kloosterverhaal zouden nog moeten worden toegevoegd. Eind 2006 werd duidelijk dat de daarvoor benodigde fondsen daadwerkelijk beschikbaar waren (4) en kon opdracht worden verleend aan Architectenbureau Toon Uijttewaal om bestek en tekening te realiseren.
Een voornaam gedeelte van de reconstructie zal zich in de loop van 2007 afspelen op de bovenverdieping (zolder) van de noord- en oostvleugel van het klooster, waarbij naast de reconstructie vooral ook de historiserende beleving centraal komt te staat. Het betreft:
Dagelijks leven in het klooster
Bij de bouw van het klooster was duidelijk aandacht voor de ruimtelijke samenhang van functies. Zo werd de eetzaal (refectorium, refter) omringd door bijvoorbeeld proviandkelder (onder de refter) en keukens (aansluitend aan de refter in de verdwenen voorbouw ter plaatse van de twee nog aanwezige waterputten voor de oostvleugel). Dat brengt ons bij een aspect van de revitalisatie waarbij getoond zal worden dat de kruisheren volkomen zelfverzorgend waren. Zij hadden ondermeer een veestapel, waren imkers en vissers, brouwden bier en bakten brood uit de restanten van het brouwsel. In een semi-permanente museale opstelling zullen alle zaken die hiermee te maken hebben in proviandkelder (model kloosterbrouwerij), subpriorkamer (eten en drinken in de Middeleeuwen) en refter (Kloostercafé) getoond en in sommige gevallen ook genoten kunnen worden.
De historie van de kruisheren en Klooster Ter Apel (5) wordt vooral gevisualiseerd in de priorkamer.
Door deze revitalisatie zal het dagelijks leven in een middeleeuws klooster aanzienlijk beter in beeld gebracht worden. Het geeft in ieder geval een zodanige sterke impuls aan het aspect kloosterbeleving, dat een en ander wetenschappelijk verantwoord nauw aansluit bij het geconstateerde verwachtingspatroon van de bezoekers.
(1) Klooster Ter Apel is initiatiefnemer van een voorlopig uit drie delen bestaande serie boeken over Kloosters in Nederland. Deel 1: Geschiedenis van de middeleeuwse kloosters, verschijnt bij Waanders Uitgevers te Zwolle in maart 2008. Deel 2 (oktober 2008) gaat over het Dagelijks leven in de middeleeuwse kloosters en in deel 3 (maart 2009) komen de Kloosters in de provincie Groningen aan bod. Gezaghebbende auteurs uit Nederland en Vlaanderen behandelen op heldere en informatieve wijze onder andere thema's als spiritualiteit, architectuur, onderwijs, vrouwen in kloosters, eten en drinken en het dagelijks leven van een kloosterling.
(2) Uit het gastenboek van Klooster Ter Apel.
(3) Zie Historie/Kloosters in Groningen op deze website
(4) Het Projectplan Revitalisering Kloosterbeleving maakt deel uit van het Toeristisch Recreatief Inrichtings Plan van de provincie Groningen voor het realiseren van toeristisch/recreatieve projecten in Westerwolde. Het budget bedraagt € 490.000,00 en wordt mede gefinancierd door de Europese Gemeenschap-Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Samenwerkingsverband Noord Nederland-EZ/Kompas, de provincie Groningen, de gemeente Vlagtwedde, de Stichting J.B. Scholtenfonds, de Stichting VSBfonds, de Groningse Stadsbrouwerij, Rabobank Zuid en Oost Groningen, het Je Maintiendrai Fonds en de Stichting Gebroeders Hesse Fonds. Het project wordt begeleid door Landschapsbeheer Groningen.
(5) In 2010 bestaat de Orde van het Heilig Kruis 800 jaar. Een tentoonstelling maakt deel uit van de activiteiten die in dat jubileumjaar worden georganiseerd. Op verzoek van de kruisheren is daartoe een samenwerkingsverband gecreëerd waarin deelnemen Klooster Sint Aegten in Sint Agatha bij Cuijk (provincialaat van de Europese Provincie van de kruisheren), Kloster Bentlage bij Rheine in Duitsland en Klooster Ter Apel. De tentoonstelling, die een beeld wil geven van de kruisheren door de eeuwen heen, bevat unieke objecten uit binnen- en buitenland die niet eerder werden geëxposeerd.