Het atelier van de glazenier was oorspronkelijk ingericht in een van de bedrijfsgebouwen van het Klooster. Waarschijnlijk betrof het een tijdelijke werkplaats van rondreizende ambachtslieden en kunstenaars die in de kloostergemeenschap opgenomen werden zolang dat noodzakelijk was.
Augustinus: 'Niemand zoekt in zijn werk eigen voordeel. Alles moet gebeuren in dienst van de gemeenschap en met meer ijver en meer geestdrift dan wanneer ieder voor zichzelf en zijn eigen belang zou werken.' (Regel, Hoofstuk V2).
Reconstructie De reconstructie werd op deze plaats in het Conventgebouw gerealiseerd om met name waardevol glas uit onze eigen collectie permanent te kunnen exposeren en gelijktijdig een beeld te geven van hoe vensterglas en glas-in-loodramen werden gemaakt.
Aanvankelijk had Klooster Ter Apel geen ramen. Openingen in de gevel werden afgesloten met luiken en bij barre weersomstandigheden kwamen er strobalen aan te pas om de gaten te vullen. De eerste glas-in-loodramen werden opgebouwd uit stukjes glas in de vorm van een ruit, daarna volgden de vierkantjes zoals van boven naar beneden te zien is in de kozijnen van het glasatelier. Op twee panelen staat het productieproces van glasblazen weergegeven.
Glas-in-loodramen Zeer bijzonder zijn onze glas-in-loodramen die nu permanent in het Glasatelier te bezichtigen zijn.
Een drieluik, gedateerd 1.9.1933, voorheen in de Sedile (uitbouw) in Kloostercafé 'De Refter', bevat ramen geschilderd door H.A. Bijvoet en gebrand door J.A.J. Le Nobel. Samen vormen deze de visualisatie van Jesaia 57 vers 1: 'De rechtvaardige sterft en er is niemand die het overdenkt in zijn hart'.
Drie topstukken uit de vroeg-renaissance (1561) tonen:
Beide ramen hebben vermoedelijk na schenking een plaats gekregen in muur van de westvleugel aan het eind van de noordvleugel waar nu een glas-in-loodraam herinnert aan C.L. de Vos tot Nederveen Cappel, restauratieopzichter van Klooster Ter Apel (1930-1933).