Tijdens de Tuin & Kunst Tiendaagse heeft Klooster Ter Apel een aantal activiteiten georganiseerd in de kruidentuin, zoals wolverven, een schildercursus en een kruidenwandeling. Een en ander werd redelijk goed bezocht. Ook de verkoop van planten verliep prime. Met dank aan Kwekerij Hamminga.
Speciaal voor een andere gelegenheid, het EK voetbal, had ik al in januari Goudsbloemen gezaaid. En precies op tijd stonden deze oranjer dan oranje te bloeien. Helaas bracht deze hulde ons nationale team geen geluk!
Toch is de Calendula officinalis tot veel in staat. Het is een eenjarige plant met meestal oranje, maar soms ook gele bloemen. De Goudsbloem wordt 30-45 cm hoog en bloeit van mei tot november. De plant is genoemd naar het dagelijks openen en sluiten van de bloemen met de zonbeweging en zoals een kalender de dag aanduidt. Verse of gedroogde bloemen kunnen ingrediënten zijn voor soepen. De bloemen worden ook beruikt als kleurstof voor kaas, boter en andere levensmiddelen. De jonge bladeren en de bloemen zijn niet alleen eetbaar en heilzaam voor gal en lever, er wordt ook thee van gemaakt die ontstekingswerende eigenschappen bezit en bloedstelpend, wondhelend, en ontsmettend werkt. In de bloembladen zit etherische olie, die veel gebruikt wordt in zalf en tinctuur. Ook deze hebben als eigenschap dat ze samentrekkend, huidherstellend en desinfecterend werken. De goudsbloemolie uit de zaden kan gebruikt worden als bindmiddel in verven en lakken en is na bewerking ook geschikt als verfverdunner ter vervanging van andere schadelijke verdunners.
Een andere Oranjeklant, die nu ook bloeit, is de Oost-Indische kers (Tropaeolum majus). Bloemen, bladeren en zaden zijn eetbaar en doen met hun licht peperige smaak denken aan waterkers en zijn heerlijk in salade. De plant bevat veel vitamine C. De bloemen zijn heel decoratief in gerechten. De vruchtjes kunnen als kappertjes in azijn ingemaakt worden. Oost-Indische kers komt niet uit Oost-Indië. De oorsprong van de plant ligt in Midden- en Zuid-Amerika, mogelijk dat de ‘Indische’ naam te danken is aan de peperige smaak van de eetbare bladeren en zaden. Het is al evenmin een kers. Dat hij 'kers' wordt genoemd, komt omdat hij in Engeland 'cress' heet en in Duitsland 'Kresse'. Zo worden daar alle planten genoemd die een scherpe smaak hebben. Verder heeft het een antibiotische werking. In Zuid-Amerika gebruiken de indianen de bladeren om wonden te behandelen. Getrokken in heet water helpt het blad tegen allerlei infecties zoals verkoudheid, koorts en blaasontsteking.
Nico Rookmaker