Infirmarium infirmus (Latijn) zwak, ziek
Gedeelte van het Conventgebouw waar zieke en bejaarde kloosterlingen, pelgrims en ook mensen uit de omgeving werden verpleegd. Kruisheren waren ondermeer toegewijde ziekenverzorgers (verwijzing naar de Kloosterhof met planten die ondermeer geneeskrachtige kruiden voortbrengen).
Augustinus: 'De gemeenschap zal iemand aanwijzen om voor de zieken te zorgen. Deze persoon moet tevens zorgen voor hen die aan de beterende hand zijn en voor hen die zwak zijn, ook al hebben zij geen koorts. De ziekenverzorger kan voor hen uit de keuken halen wat hijzelf nodig oordeelt. Hoe het ook zij, als een medebroeder zegt dat hij zich niet goed voelt, ook al manifesteert de ziekte zich nog niet, geloof hem dan zonder meer. Maar als u er niet zeker van bent of de verzorging die iemand wil hebben, iets zal uithalen, roep er dan een dokter bij'. (Regel, Hoofdstuk V6 en V8).
ReconstructieDe reconstructie betreft een kleine impressie van een veel grotere ziekenzaal over de hele breedte op deze plaats in het Klooster. Meubels en andere objecten zijn replica's van originelen uit ca. 1500.
De deur (evenals de deuren van de hierna volgende Cellen) en het luikje in de buitenwand tonen het roodwitte kruis van de kruisheren en zijn varianten op de bestaande celdeurbeschilderingen in Kloster Bentlage uit 1455.
Drie luiken:
MuurschilderingDe muurschildering van beeldend kunstenaar Geert Schreuder uit Onstwedde geeft geweldige diepte. Kijkend vanaf de markering op de grond vóór het laatste bed links komt het perspectief het best tot z'n recht.
RamenHet 'zicht naar buiten' door de ramen, hier en ook in de Cellen, toont het panorama op het Oosten, eveneens van de hand van Geert Schreuder zoals de kruisheren dat beleefd moeten hebben. Door het rechterraam is een gedeelte van de Kloosterkerk zichtbaar en in de verte het Poortgebouw waar eertijds behalve de gastenbroeder/portier ook de smid, de molenaar en de schoenmaker een onderkomen hadden. Het linker raam geeft zicht op het zelfverzorgende leven binnen de omgrachting van het Klooster. De kruisheren beheerden ondermeer een veestapel, slachthuis, smidse, kleermakerij, schoenmakerij en perkamenthuis.