Homepage / Actueel / Exposities / Archief / Philippe van Gulpen

Philippe van Gulpen
chroniqueur met pen en penseel

locatiePriorkamer en Galerie II
datum27 juni t/m 4 oktober 2009

Introductie Portretten van toenmalige en veelal nog steeds niet vergeten VIP’s, stadsbeelden, monumenten, interieurs, landschappen, vogels, vlinders, torren, krabben, schelpen, insecten, bloemen, vruchten, reptielen, zoogdieren, vissen….. We wisten niet wat we zagen, Kloosterbestuurder Gerrit Horstmann en ik, toen ons na lang aandringen een blik gegund werd in het depot van mede Kloosterbestuurder Frits Bergman te Ter Apel, nakomeling van de Limburgse tekenaar Philippe van Gulpen (1792-1862). Daar troffen we een collectie bestaande uit een paar duizend (!) prenten van deze chroniqueur met pen en penseel: potloodtekeningen, pentekeningen, aquarellen, geaquarelleerde pentekeningen, ingekleurde pentekeningen, pen in grijs en gewassen in kleur, pen in grijsbruin en alle denkbare variaties daarop. Een twintigtal werken schitterend ingelijst. Ondermeer een vermeend zelfportret en een afbeelding van zijn zoon waarover het laatste woord nog niet gezegd zal zijn. De volumineuze rest, een reeks aanvankelijk curieus bewaard in ordners en derhalve voorzien van helaas toepasselijke perforatiegaten, zorgvuldig tussen zuurvrij papier opgeborgen in aktedozen zo kenmerkend voor een notariskantoor van destijds. Genoeg materiaal om een koene encyclopedie op een prettige manier te verluchten. Meer dan voldoende werken ook voor de inrichting van een tentoonstellingen in ons Klooster. Voor dat laatste waren wij gekomen en wel om twee redenen, voordien geformuleerd op basis van gesprekken met de kunstbezitter.

Een. Gelet op de immense hoeveelheid werken (in ondermeer particuliere verzamelingen en overheidsarchieven is nog het nodige aanwezig) moet Van Gulpen dag-in-dag-uit onvermoeibaar aan de gang zijn geweest zoals de kloosterling in een scriptorium als dat van Klooster Ter Apel. De eerste prent die wij voorzichtig uit een van de dozen tevoorschijn haalden betrof de tekening van een niet te missen lid van de Orde van het Heilig Kruis te Maastricht. Puike pij met kloek kruisherenkruis en gekroond met de betere bonnet. Wat heet toeval? Vervolgens zicht op legio veelkleurige interpretaties van planten die Klooster Ter Apel ook al sinds jaar en dag koestert in de Kloosterhof met kruidentuin. Daarna volgden medebroeders van andere orden¹, de wereld aan keizers, koningen, schrijvers, dichters, schilders, alles M/V, en die uitgebreide visualisatie van flora en fauna, landschappen, gebouwen enzoverder, zoals hiervoor reeds genoteerd. Tezamen kwantiteit en kwaliteit als juiste basis voor de beoogde expositie.

Twee. Tot op heden werd het werk van Van Gulpen slechts, doch begrijpelijkerwijze gepresenteerd tijdens tentoonstellingen in Maastricht (1977 Bonnefantenmuseum; 2002 Spaans Gouvernement en vanaf 2005 - Collectie C. Oostwegel - permanent in het Kruisherenhotel). Dat Klooster Ter Apel nu aandacht besteed aan die tekenende verslaggever heeft ook te maken met het feit dat door erfenis binnen de familie het grootste deel van de Van Gulpens in Ter Apel is terecht gekomen en sindsdien nog nooit geëxposeerd.
In 2005 werd van de hand van historicus Lou Spronck door de Stichting Historische Reeks Maastricht het fraai geïllustreerde boek Philippe van Gulpen 1792-1862, chroniqueur met pen en penseel² gepubliceerd. Daarin beschrijft de auteur uitvoerig leven en werk van Van Gulpen en gaat hij nader in op hoe zijn artistieke nalatenschap uiteindelijk van Maastricht in ’t Klooster³ geraakte. Wij danken Lou Spronck dat hij een en ander voor dit Klooster Cahier zo voortreffelijk comprimeerde.

Klooster Ter Apel: wij wensen u een plezierig verblijf en graag tot ziens.

Hans Kroeze
directeur

¹In het kader van Het Verhaal van Groningen wordt in Klooster Ter Apel, Domus Novae Lucis A.D. 1465 (Huis van het Nieuwe Licht), continue aandacht besteed aan de 34 kloosters en abdijen van 8 Orden die het huidige grondgebied van de provincie Groningen in de middeleeuwen tot leven brachten. Klooster Ter Apel is van al deze nederzetting het enige overgebleven klooster, zelfs van heel Noordwest Europa. Het behoort tot de UNESCO ‘Top 100’ van onroerende objecten in Nederland, beschermd krachtens internationaal recht.
²Het boek van Lou Spronck is te koop in de Kloosterwinkel.
³Ter Apel in de volksmond.

Wie was Philippe van Gulpen? Philippe van Gulpen werd geboren in Maastricht op 18 mei 1792, zeven weken na de begrafenis van zijn vader. Hij stamde uit een familie van gegoede burgers die positief stonden tegenover de veranderingen die de Franse revolutie met zich bracht. Zijn voogd was notaris Johannes Theodoor van Gulpen, die door de aankoop van genationaliseerd goed in korte tijd grootgrondbezitter werd, en dus heel rijk. Zijn moeder hertrouwde met een beroepsmilitair, waardoor Philippe zou opgroeien in een soldateske omgeving. In 1812 zien we hem werkzaam als assistent-apotheker in een militair hospitaal in Hamburg, waar ook zijn stiefvader een functie had. Zodoende voorkwam hij een oproep om met het Franse leger deel te nemen aan de Russische veldtocht. Toen Napoleon in 1815 van het toneel was verdwenen, keerde Philippe terug naar Maastricht. In 1816-1818 maakte hij als ‘leerling-chirurgijn’ een ‘grand tour’, die hem naar Parijs en Tours voerde.

Philippes ambitie was het maken van een carrière in de medische wereld. In Hamburg, Maastricht en tijdens zijn ‘grand tour’ had hij de nodige ervaring opgedaan. Van de provinciale geneeskundige commissie kreeg hij in 1819 toestemming om zich in het vestingstadje Stevensweert te vestigen als ‘heelmeester ten platten lande’. Tweemaal legde hij vervolgens examen af om gediplomeerd te worden als ‘stadsheelmeester’ en ‘vroedmeester’, maar beide keren werd hij afgewezen. In 1821 trouwde hij met de Luikse Jeannette Leclerre. Zij gingen wonen in Maaseik, waar een jaar later hun eerste kind dood geboren werd. Na de frustratie van de medische carrière nu ook nog tegenslag in het persoonlijk leven. Philippe en Jeannette besloten tot een nieuw begin in Maastricht, waar Philippe in 1821 door een erfenis bezitter was geworden van een groot pand in de Capucijnenstraat.

Voortaan was hij ‘een klein renteniertje’, die voornamelijk leefde van de huuropbrengst van grote delen van zijn huis. Hij was dertig jaar en had afstand gedaan van zijn medische aspiraties. Maar financieel was hij onafhankelijk en het huiselijk leven bracht nieuw geluk: een zoon, Philippe jr, geboren in 1823, en drie jaar later een dochter, Charlotte. Hij ontdekte en ontwikkelde zijn tekentalent. Kopiëren van kleurige gravures en litho’s, van bloemen, vogels, vlinders, grote en kleine dieren, van hele albums met afbeeldingen van steden en natuurgezichten uit vreemde landen, - het werd zijn dagelijks tijdverdrijf. Soms ook werkte hij naar de natuur en maakte hij tekeningen, gewassen of geaquarelleerd, van gebouwen en taferelen uit zijn directe omgeving. Grote kunst was het niet, een vakopleiding had hij niet genoten, hij moest bescheiden zijn. Maar toen in 1834 in Maastricht een tentoonstelling gehouden werd van kunstnijverheidsproducten, stuurde Philippe werk in en kreeg hij een eervolle vermelding ‘pour sa collection de papillons à la gouache’.

Hoewel Philippe tot kort voor zijn dood (12 juli 1862) is blijven tekenen en aquarelleren - met de jaren werd hij steeds vaardiger - heeft hij pas honderd jaar na zijn dood publieke erkenning gekregen. Wel werden tijdens zijn leven zijn oorspronkelijke tekeningen gewaardeerd en door insiders gekocht: Maastrichtse stadsgezichten, de natuur en de kastelen in de omgeving. Een stadgenoot, Charles Henri van der Noordaa (1826-1898) schreef: ‘Ik kocht van Van Gulpen al zijne origineele teekeningen, terwijl hij voor zichzelve er copies van nam. Er zijn veele jaren over heen geloopen, voor ik zijne heele collectie machtig was.’

‘Zijne geheele collectie’? Er zijn intussen meer dan vijfduizend(!) Van Gulpens getraceerd. Zelfs als Van der Noordaa de oorspronkelijke (dus niet-gekopieerde) tekeningen bedoelde, is zijn mededeling onjuist. Wat niet wegneemt dat de collectie Van der Noordaa het hart is van de Van Gulpens die in Limburg bewaard zijn. Toen de collectie in 1983 door de Maastrichtse stadsarchivaris kon worden aangekocht, betekende dit een aanzienlijke verrijking van het stedelijk bezit. Verder kwamen na de dood van Philippe twee albums met Van Gulpens in bezit van de universiteitsbibliotheek van Luik. Ook door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en het Limburgse Rijksarchief werden Van Gulpens verworven, nog afgezien van aankopen door particulieren. Onlangs, in 2001, kwamen ruim honderd tekeningen en aquarellen in bezit van de Limburgse hôtelier Camille Oostwegel. Hij exposeert ze permanent in vier grote raamwerken aan een muur van zijn Kruisherenhotel in Maastricht.
Ze hebben waarschijnlijk behoord tot de (meer dan drieduizend) Van Gulpens die via dochter Charlotte geërfd werden door familieleden in Noord-Nederland. Daaronder de collectie, waar voor deze tentoonstelling uit geput is.

Van Maastricht
naar Ter Apel

De Van Gulpens die in Limburg en Luik bewaard worden, zijn grotendeels afkomstig uit de erfenis van Philippe junior, die, ongetrouwd, in 1902 is overleden. Veel groter dan het erfenisdeel van Philippe jr. is de imponerende hoeveelheid tekeningen en aquarellen die geërfd is door zijn zus Charlotte. Daarbij honderden kleurige naturalia (vlinders, vogels, vissen, insecten) die in de Limburgs-Luikse collecties vrijwel ontbreken.

Charlotte was in 1848 te Maastricht getrouwd met Stefanus Hendrikus (alias Frits) van der Linden, adjudant-onderofficier bij de dragonders. Zij kregen vier kinderen: Jeannette, Alida, Anna en Hendrik Anthony, - de drie dochters geboren in Maastricht, de zoon, na de overplaatsing van vader Frits, in Stadskanaal, waar Frits en Charlotte na hun vertrek uit Maastricht in 1854 al spoedig terechtkwamen.. Omdat de kinderen van Jeannette ongehuwd bleven en Anna geen kinderen had, kwam de erfenis van Charlotte terecht bij Alida en Hendrik Anthony. Een betrekkelijk klein deel ging naar de afstammelingen van Hendrik Anthony, wiens dochter Charlotte trouwde met de romanist prof. dr. Adriaan van der Weel. De familie van Alida kwam in bezit van de veel grotere ‘helft’ van de Van Gulpens uit de erfenis van haar moeder.
In 1858 is Charlotte, nog pas 31 jaar, in Stadskanaal gestorven. Haar dood betekende geen breuk met het geboortehuis in Maastricht. De dochters hebben het contact lang aangehouden. Alida is er, nadat vader Frits in 1863 hertrouwd was, zelfs enkele jaren gaan wonen, de glorietijd van haar jeugd. ‘Pijpekrullen, dansen in Slavante, balboekjes,’ herinnerde zij zich. Ze trouwde met Berend Bergman; haar broer en zussen heeft ze ruim overleefd; ze stierf pas in 1943 in Ter Apel, waar ze vanaf 1887 gewoond had..
Haar zoon Frits, autobusondernemer in Ter Apel, trok zich de zorg voor de Van Gulpen-collectie van zijn moeder aan. Vele tekeningen perforeerde hij om ze in ordners op te slaan. Hoewel hij diverse personen en instanties aan zich verplichtte door de schenking van een tekening of aquarel, bleef hij in het indrukwekkend bezit van ruim drieduizend Van Gulpens. Inmiddels is zijn verzameling opgesplitst in twee collecties. Die van zijn kleinzoon notaris Frits Bergman, is gebruikt voor het samenstellen van deze tentoonstelling.
Het kleine renteniertje Philippe van Gulpen heeft in Maastricht geleefd in de marge van het culturele circuit. Tekenen en aquarelleren was zijn tijdverdrijf. Zijn tekeningen van flora en fauna zullen u treffen door de warme inkleuring met veel gevoel voor dieptewerking. Meer dan een eeuw na zijn dood werden drie tentoonstellingen gewijd aan de producten van zijn pen en penseel: in 1977 en 2002 in Maastricht, in 2009 in Klooster Ter Apel. In 2005 verscheen een rijk geïllustreerd boek dat aan zijn leven en werk gewijd is. Philippe had dat alles nooit kunnen dromen.

Het gewicht van de expositie
Philippe van Gulpen was tekenaar uit pure liefhebberij. Hij had geen kunstzinnige scholing genoten. Men moet zijn talent dan ook niet afmeten aan dat van de groten van zijn tijd, waarbij ik denk aan een schilder als de romantisch realist Barend C. Koekkoek. Door zijn levenshouding en interessen past Philippe van Gulpen heel wel in het Biedermeier, de typisch burgerlijke leefstijl, die in de periode 1815-1848 het gezelschaps- en huiselijk leven bepaalde en zijn stempel drukte op de meest verschillende producten van kunst en kunstnijverheid. De opstandigheid van de revolutionair, de passie van de romanticus waren hem vreemd. In zijn werk bekeek hij de wereld door een bril met gekleurde glazen. Dat zijn pad niet steeds over rozen liep, liet hij onvermeld.

Lou Spronck

2024 © Museum Klooster Ter Apel
Boslaan 3-5, Ter Apel [NL]   Tel. +31 [0]599 581370   info@kloosterterapel.nl
Twitter Facebook Instagram
privacy  |  cookies  |  links  |  contact  |  mobiel
Klooster Ter Apel
Boslaan 3-5
Postbus 139
NL-9560 AC Ter Apel
Tel. +31 [0]599 581370
Fax. +31 [0]599 587140
www.kloosterterapel.nl
info@kloosterterapel.nl